Ochtendmoeheid
Dring niet zo om me heen, duizend miljoen dingen met neusgaten,
helgele afrikaantjes met je slechte adem, zwaailicht van zon en wederzon.
Ik ben er niet. Heel de nacht door in mijn hoofd
lagen dringende zaken te vervellen, koelden
generatoren tikkend af, legden verlegden er zich
natte zoogdieren nog onrustig om de robbenjagers. Nu
is het stil. In een kokon van ruimte val ik achterwaarts door een
sterrenloos zwart. En ik verplaats me niet.
Ach, arm voor arm, been voor been
is waterbuffels in de zoete modder vastgezogen.
Ik kan me niet bewegen.
(Waar is de tijd dat al mijn jonge cellen het bed uitsprongen,
naar de geur van bakspek op een zondagmorgen;
hoho, en ik erachteraan natuurlijk!)
(Dehra Dun/Mussoorie, 18/19 nov. - 4 dec 1992)
eerder gepubliceerd: Tirade 347, juli/augustus 1993.
Published on September 7th, 2016