Ichimonji

Ichimonji

 
 
In de lente zie ik jou na de kale winterkou,
na de kou van Boerenbruegel,
takkenbossen op een kreugel, graagte
als een keldermot
weggekropen voor de vrome
vuistenbijtertjes uit Rome. Schrale
korsten in de kast.
 
Maar de aarde kantelt naar de
equinox. Dan
gaan weer rappe
kleppervoeten op de trappen, vliegen
venstervleugels open, liggen
zedeloze biggen rozeronde
in de zonde, rozeronde
in de zon. Geurt
de mede, spat het bier.
Groeien bloemen uit de grond. Bloeien
lippen om je mond, glanst het onyx
van je ogen, is je huid mijn
voorjaarsdeken en je borst
mijn voorjaarsfruit.
 
 
(Boudha, 30/31 dec. 1992)
eerder gepubliceerd: 
Tirade 347, juli/augustus 1993,
Dagkalender Nederlandse poëzie 1995, 20 maart.
 

 

 

 

Published on  September 7th, 2016