De vechtersklazen

De vechtersklazen.


"En, meisje, hoe is jouw naam?"

"Laura..." zegt Laura.

"Ach natuurlijk, Laura. Hoe kan ik het vergeten?" lacht Sinterklaas. "Sinterklaas wordt al oud, dat merk je wel. Piet, geef Laura eens gauw zo'n lekkere sinaasappel."

"Uit Spanje, Sinterklaas?"

"Natuurlijk Piet! Uit Spanje. En jij jongetje, jou ken ik ook, jij heet eh.. help me eens."

"Bennie!" roept het jongetje.

"Precies! Ik wou het nét zeggen. Sint weet alles, en hij kan veel. Heel veel.

Piet, geef Bennie ook eens zo'n lekkere sinaasappel."

"Uit Spanje, Sinterklaas?"

"Natuurlijk Piet, natuurlijk."

Laura loopt glimmend van plezier verder.

"Eet je hem meteen op? Of zullen we hem aan mama laten zien?" vraagt haar vader.

"Eerst aan mama laten zien."

"Geef maar." Papa stopt de sinaasappel in de tas en ze gaan het warenhuis in. Met een schok blijft Laura staan. Dát kan niet!

"Wat is er?" vraagt haar vader.

"Dáár!" wijst Laura. Nog geen tien meter van ze vandaan staat Sinterklaas weer. Maar nu ín het warenhuis.

"Net w..was ie nog buiten!" stottert Laura.

"Nou, dan is ie eh.. gauw binnengekomen," zegt haar vader.

Laura rukt zich los en rent terug naar de ingang.

"Hé!" roept papa en komt achter haar aan, maar Laura is al buiten.

Dáár loopt Sinterklaas! Hij kijkt nog een keer om en zwaait. Misschien wel speciaal naar Laura. Dan verdwijnt hij om de hoek.

"Hij.. hij.. was óók hier op straat," hijgt Laura tegen haar vader. "Dat kán toch niet?"

"Eh.. daarstraks ja. Maar nou toch niet? Ik zie niks," zegt papa. "Misschien was het wel iemand anders. Ik zag net een mevrouw in een rode jas. Misschien heb je díe wel gezien."

"Een mevrouw met een witte baard, zeker!" zegt Laura kwaad.

"Ja, eh.. een mevrouw met een witte sjaal of zo. Ja, dat kan best. Ik eh.. zag ook iets wits," zegt papa. "Kom. We hebben nog een hoop te doen."

In het warenhuis probeert Laura uit de buurt van de tweede Sinterklaas te blijven, maar het lukt niet.

"Zeg meisje, jij daar ja, hoe heet je ook weer?" roept de tweede Sinterklaas naar haar.

"Laura! Ik heb het nét nog gezegd," bromt Laura.

"Natuurlijk! Paula! Hoe kon ik het vergeten," lacht Sinterklaas.

"Niet Paula. Laura!" roept Laura.

"Oh, Laura! Sinterklaas had het niet goed verstaan. Jaja, Sint wordt al oud, dat merk je wel. Zijn oren zijn niet meer zo goed. Piet!"

"Ja Sinterklaas."

"Geef jij Laura eens gauw zo'n lekkere mandarijn."

"Uit Spanje, Sinterklaas?"

"Natuurlijk Piet! Uit Spanje. Waar anders?"

Laura kan niet slapen. Ze ligt maar te woelen in haar bed.

"Het kán niet," mompelt ze boos. "Eén van die twee Sinterklazen was níét de echte. De tweede denk ik."

Ze geeuwt. Haar ogen vallen bijna dicht, maar ze is te kwaad om te slapen.

Bah, wat gemeen. Die tweede Sinterklaas was namaak.

"Ik weet zeker dat hij een valse baard had. Met een touwtje of met een elastiek. Ik had aan zijn baard moeten trekken. Jammer dat ik dat niet durfde," zegt ze hardop tegen zichzelf

Ze geeuwt weer.

Haar bed wordt steeds zachter, en begint een beetje te zweven. Nu zal ze wel gauw in slaap vallen.

Maar ineens hoort ze twee boze stemmen. Ze gaat overeind zitten.

"Ga weg jij. Jij bent namaak!" roept iemand met harde stem.

"Ga jij maar weg! Of ik zal eens aan je baard trekken," roept een ander.

Het geluid komt van buiten. Van boven, van het dak?

Laura stapt uit haar bed. Zachtjes doet ze haar schoenen aan en trekt een trui aan over haar pyjama. Dan loopt ze naar het raam. Buiten sneeuwt het en de maan schijnt door de bomen.

"Er kan er maar één de echte zijn, en dat ben ik!" schreeuwt een boze stem op het dak.

"Laat me niet lachen!" roept de ander. "Ik zie zó het touwtje van je valse baard al."

Het raam gaat makkelijk open. Gelukkig kan Laura Laura goed klimmen. In een paar tellen staat ze al in de dakgoot. Er ligt een dik pak sneeuw op de dakpannen.

Ze kijkt naar de nok van het dak. Daar staan twee Sinterklazen, die er precies hetzelfde uitzien. Laura kan niet zien wie de echte is. Het touwtje van de valse baard ziet ze ook niet.

"Jij oplichter! Hier, pak aan!" brult de ene Sint. Hij zwaait met zijn lange staf door de lucht. Raak!

"Au! Valserik!" brult de ander. "Hier. Die is voor jou!" Hij steekt met zijn staf alsof het een speer is.Die is ook raak. De eerste Sint geeft een boze gil en valt achterover.

Met zijn blinkende zwarte schoenen in de hoogte, stort hij van het dak af. In een wolk van sneeuw valt hij voor de ogen van Laura omlaag.

Gelukkig ligt er ook een dik pak sneeuw beneden op straat. De Sinterklaas ploft erin en staat al gauw weer overeind. "Kom naar beneden, stuk namaak!" schreeuwt hij naar de andere Sint.

"Dat zal ik doen, slechte vervalsing!" roept die.

Hij glijdt van het dak af op zijn blinkende zwarte schoenen alsof het ski's zijn.

In een wolk van sneeuw suist hij Laura voorbij. Beneden krijgt hij meteen een mep van de staf van de eerste.

Vechtend rollen de Sinterklazen door de sneeuw. Laura schaamt zich er een beetje voor. Maar het is toch niet háár schuld?

Toch moet ik er iets aan doen, denkt ze.

Vechtende Sinterklazen, dat hóórt toch niet?

Snel glijdt ze langs de regenpijp naar beneden. "Hou op!" roept ze. "Jullie moeten altijd goed en heilig zijn."

"Eerst die valserik aan zijn baard trekken!" schreeuwt er een terug. "Hij is namaak!"

"Liegbeest!" schreeuwt de ander. "Ik ben de echte. Jij bent vervalst!"

"Nee, jij! Hier, pak aan! Een knal voor je mijter!"

"Nee, jij! Daar, die zit! Een schop tegen je tabberd!"

Ze vechten nog twee keer zo hard door. Hun mijters staan scheef en er zitten scheuren in hun rode mantels. Maar hun baarden zitten nog vast, dus Laura kan niet zien wie de echte is.

"Stop toch!" roept ze wanhopig. "Wat moeten wij kinderen wel niet van jullie denken?"

"Nog even, Paula! Ik heb hem er bijna onder," brult de ene Sinterklaas.

Hij heeft een been van de tweede te pakken en draait aan de glimmende zwarte schoen.

"Au! Dat is gemeen! Paula, trek hem aan zijn baard!" brult de tweede Sint.

Hij rolt zich om en trapt met zijn vrije voet. De eerste laat los.

Nu springen ze overeind en slaan erop los met hun staf. Krak, daar gaat een staf in stukken. Knal, krak, en daar de tweede. De splinters vliegen in het rond. Het is vreselijk.

"Ik heet Laura!" schreeuwt Laura kwaad. "En jullie zijn alletwéé namaak!"

"Dat heb je goed gezien, meisje," bromt een rustige, goedige stem naast haar.

Laura kijkt op. Daar staat Sinterklaas. De maan schijnt op zijn mooie witte baard, op zijn gouden staf en op zijn rode mantel.

Hoofdschuddend kijkt hij naar de vechters. "Een schande," zegt hij. "Zij zijn geen van tweeën de echte Sinterklaas, dat kun je wel zien."

"De vechtersbazen. Foei," zegt een rustige stem aan de andere kant van Laura.

Verrast kijkt ze die kant op.

Daar staat nóg een Sinterklaas. Met diepe rimpels in zijn voorhoofd kijkt hij naar het gevecht.

"H..hoe..?" stottert Laura.

Ze kijkt van de Sint links naar de Sint rechts. En dan naar de vechtende Sinterklazen, die weer door de sneeuw rollen.

"W..wie is nu..?" stamelt Laura. Verder komt ze niet, want plotseling ziet ze wéér een Sint. Hij komt statig aangelopen aan de overkant van de straat. En vlak achter hem komt er nog een, en dan van links nog een, en van rechts nog twee.

Nu staat er een kring van zeven Sinterklazen om de vechtersbazen heen.

"Ik zie zó de touwtjes van hun baard," zegt er een streng. "Die twee zijn namaak."

"Zeker weten," zegt een ander. "Dat zijn geen Sinterklazen, dat zijn vechtersklazen."

"Wat moeten de kinderen daar wel niet van denken," bromt de derde.

"Ha, daar gaat je valse baard!" schreeuwt een van de vechtersklazen op dat moment. "En je mijter erbij!"

"Maar de jouwe toch ook!" schreeuwt de ander. "Daar!"

Met een geweldige ruk trekken ze elkaar de valse baarden en de mijters af. Ineens zitten daar twee gewone mensen in de sneeuw.

De een is de mevrouw die altijd moppert bij de bushalte, en de ander is een man van de tv.

"Zie je wel," zegt een Sint uit de kring. "Allebei namaak."

"Dit meisje hier had dat allang door," zegt een ander. "Laura heet ze."

Alle Sinterklazen lachen vriendelijk naar Laura.

Ze raakt er erg van in de war. Zéven Sinterklazen. Dat kán toch niet? Ze zucht.

"Wat is er meisje?" vraagt de Sinterklaas die rechts van haar staat. "Zeg het maar. Wil je misschien zo'n lekkere sinaasappel uit Spanje?"

"Nee dank u, ik heb er nog een," zegt Laura. "Maar.. wie is er nu de echte Sinterklaas? Bent u de echte?"

"Natuurlijk, Laura. Ik ben de echte," lacht de Sint. "Als je het niet gelooft, mag je wel even aan mijn baard trekken."

Vooruit Laura, denkt Laura. Nú moet je durven!

Ze grijpt met twee handen naar de mooie witte baard en geeft er een stevige ruk aan.

"Au! Oei au! Tjonge!" roept de Sinterklaas. "Zie je wel? Geen touwtje, geen elastiek."

"U bent de echte," zegt Laura blij. Ze draait zich om naar de Sint die links van haar staat.

"En u dan? Bent u namaak?"

De Sinterklaas links trekt een verbaasd gezicht. "Ik? Namaak? Nee nee! Ik ben de echte!" zegt hij. "Als je het zeker wilt weten moet je even aan mijn baard trekken."

"Goed dan," zegt Laura, en ze geeft een flinke ruk.

"Au oei! Au! Nounou!" roept de Sinterklaas. "Zie je wel?"

De andere vijf Sinterklazen dringen om haar heen.

"Probeer mijn baard ook maar eens," zeggen ze. "Vooruit maar, het mag."

Laura probeert ze allemaal. Ze zijn allemaal echt. Bedremmeld kijkt ze van de een naar de ander.

De Sinterklazen lachen goedig.

"Ze snapt het nog niet helemaal," zegt er een.

"Kom, we leggen het haar nog een keer uit," zegt een andere Sint.

"Hoor eens, meisje," zegt de derde. "Sint kan veel."

"Héél veel," zegt de vierde.

"Jij heet Laura, nietwaar? Hoor eens, Laura, er is maar één echte Sinterklaas," zegt de vijfde.

"En dat zijn wij," zegt de zesde.

Ze knikken allemaal ernstig.

"En nu gauw naar je warme bedje," zegt de zevende Sint. "We treffen elkaar morgen wel weer ergens."

Laura klimt als een eekhoorn langs de regenpijp naar boven. Ze zwaait nog even naar de Sinterklazen en kruipt dan terug in haar bed. Met een glimlach slaapt ze in.

De volgende dag ziet ze Sinterklaas eerst op school, en later met haar moeder erbij nog twee keer bij oma in de buurt.

"Je zou haast denken, welke is de echte?" lacht mama.

"Allemaal, dat zie ik zo," zegt Laura. "Wil je een mandarijn uit Spanje van me, mama? Ik heb er genoeg."

© willem weijters.
eerder gepubliceerd in:
'Sinterklaasverhalen', uitgeversmaatschappij Holland-Haarlem, 1996. ISBN  90 251 0756 7

Published on  September 6th, 2016